|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vulkanisme in het Siebengebirge (Zevengebergte)Het Siebengebirge ligt
langs de rechteroever
van de Rijn, ongeveer ten zuidoosten van Bonn. In het gebied komen meer
dan
vijftig bergen en heuvels voor. De hoogste daarvan is met zo'n 460
meter de
Őlberg. Deze bergen en heuvels danken hun bestaan aan het vulkanisme
dat hier
tijdens het Tertiair voorkwam. Dit vulkanisme vond voor een belangrijk
deel
tijdens het Boven-Oligoceen plaats, ongeveer van 28 tot 22 miljoen jaar
geleden.
Het jongste vulkanisme in het Siebengebirge deed zich echter voor
tijdens het
Mioceen, minder dan 15 miljoen jaar geleden. Dit vulkanisme in het
Siebengebirge hebben we te danken aan intraplaat-vulkanen. Hierbij
steeg een
hete mantelpluim tot aan de basis van de aardkorst op. Dit leidde tot
een
toegenomen smelten van gesteenten in de buitenmantel van de aarde
waardoor
hotspotmagma's ontstonden waarmee de vulkanische activiteiten aan de
oppervlakte gevoed werden. Aanvankelijk had het
vulkanisme in het gebied
een explosief karakter. Tijdens zogenaamde Pliniaanse en
phreatomagmatische
uitbarstingen ontstond een dik pakket vulkanische assen waarin ook uit
de
ondergrond meegesleurde gesteentefragmenten voorkwamen. Dit pakket, dat
aanvankelijk meerdere honderden meters dik geweest kan zijn, verhardde
tot
tufsteen. Later kwam het opnieuw tot vulkanisme. Daarbij drong magma in het tufsteenpakket door. Dit magma kwam in de meeste gevallen niet tot aan de oppervlakte, maar koelde langzaam binnen het tufsteenpakket af en vormde daar gesteentekoepels en -gangen van basalt, trachiet en latiet die harder waren dan de omringende tufsteen. Door latere verwering en erosie is een belangrijk deel van het tufsteenpakket verdwenen. De hardere, meer verweringsresistente gesteentekoepels en -gangen bleven daarbij als verhogingen aan de oppervlakte behouden. Zij zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van de bergen en heuvels van het Siebengebirge.
In historische tijden zijn
de vulkanische
gesteenten uit het Siebengebirge als bouwsteen gebruikt. Reeds in de
Romeinse
tijd werden steengroeven in het gebied aangelegd. Dankzij deze
steengroeven
kunnen we tegenwoordig een kijkje nemen in het binnenste van dit
vulkanische
gebied. De meeste van deze steengroeven zijn inmiddels verlaten en het
Siebengebirge is in 1900 tot natuurbeschermingsgebied uitgeroepen. In
het
volgende zullen we enkele van de bergen van het Siebengebirge wat nader
bekijken.
De
Lohrberg (bij de Nasseplatz)
Bij
de 432 meter hoge Lohrberg krijgen we met
trachiet te maken, die goed te zien is bij de steengroeve aan de
Nasseplatz: door
de langzame afkoeling is hij in de vorm van dikke zuilen aanwezig.
Trachiet is
een fijnkorrelig, lichtgrijs gesteente waarin afzonderlijke mineralen
zitten
die goed met het blote oog te zien zijn. Kenmerkend is het mineraal
sanidien
dat wel twee centimeter groot kan worden. Hier bij de Nasseplatz is van
die
grootte echter geen sprake. Daarnaast komen we in trachiet ook witte
veldspaatkristallen en zwarte glimmers tegen. Bij de veldspaat gaat het
om
plagioklaas en bij de glimmer om biotiet.
Doordat in de steengroeve
de buitenkant van de
trachietkoepel bij de winning betrokken is geweest, is de grens tussen
trachiet
en de omringende tufsteen zichtbaar, vooral bij de ingang van de
groeve. Het
precieze karakter van deze tufsteen is echter nog niet geheel
duidelijk. Het
kan zijn dat we hier met een echt tufsteenpakket te maken hebben, maar
het kan
ook om een secundaire afzetting van het materiaal door een lahar
(modderstroom)
gaan.
De
Weilberg
De
Weilberg is 297 meter hoog. Vanaf het
uitkijkpunt in het bos kan een kijkje in de steengroeve genomen worden.
Recht
tot rechts voor ons zien we daar de uit basaltzuilen bestaande koepel.
Links
van de koepel takt een basaltgang af. Links is nog een flink pakket
tufsteen te
zien. Al lang geleden zijn de veldspaatkristallen van dit
tufsteenpakket tot
kleimineralen verweerd. Toen het rond 1100 graden hete magma in de
basaltgang
doordrong, werd de omringende tufsteen min of meer gebakken en daardoor
rood
gekleurd. Dat is nu nog goed te zien.
Als
bijzonderheid van de
Weilberg kunnen we de
zogenaamde tulp noemen. Na het ontstaan van de basaltgang drong opnieuw
vulkanische smelt naar boven door. Daarbij werd de basaltgang
doorbroken en
drong de smelt verder in de tufsteen naar boven door. Daarbij ontstond
de
typische tulpvormige structuur. De tufsteen is overigens van dichtbij
te zien
bij het uitkijkpunt.
De
Drachenfels
De
Drachenfels is een trachietkoepel bij
Königswinter van 320 meter hoogte die door gesteentewinning
grotendeels
gesloopt is. Al in de Romeinse tijd werd hier gesteente gewonnen. In de
middeleeuwen haalde men hier de trachiet vandaan voor de bouw van
kerken en
andere belangrijke gebouwen. De Dom van Keulen is met trachiet van de
Drachenfels gebouwd. De trachiet van de Drachenfels staat bekend om
zijn
centimetergrote sanidienkristallen. Sanidien is een kalihoudende
veldspaat. We
komen deze bijzondere bouwsteen niet alleen in Duitsland (bijvoorbeeld
bij de
Dom en de Groß St. Martinkirche in Keulen) maar ook in
Nederland (bijvoorbeeld
in de Sandrasteeg in Deventer) tegen.
Door de grootschalige gesteentewinning stortte in de eerste helft van de 19e eeuw een deel van een muur van de ruïne op de Drachenfels in de diepte. Dit leidde tot het beëindigen van de exploitatie. In de tweede helft van de 20e eeuw werden de groevewanden verankerd om verder instorten te voorkomen. Tegenwoordig kan men met een tandradbaan naar de top van de Drachenfels gaan. Daar heeft men een goed uitzicht over het Siebengebirge en het Rijndal.
Tekst: Jan Weertz Fotos: Jan en Els Weertz |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© De Belemniet |